Inleiding dagvaarding medewerkers van de Staat der Nederlanden

Inleiding

We willen met deze terechtzitting bereiken, dat het voor het grote publiek duidelijk wordt dat er in Nederland op grove wijze mensenrechten worden geschonden. Dat er mensen zijn die menen hier geen slachtoffer van te zijn, komt omdat men vandaag de dag geen idee meer heeft wat onze rechten zijn.

Elke (internationale) erkenning van een Rechtstaat is gebaseerd op haar belofte tot het respecteren van de mensenrechten binnen deze Staat. Maar zeggen dat men er zich aan zal houden en het ondertekenen van internationale verdragen voor mensenrechten geven nog geen garantie voor de daadwerkelijke uitvoering ervan.

Een oprecht mens zal zonder enige twijfel de stelling dat een Staat geen mensenrechten mag schenden voor haar bestuurlijke organisatie volmondig met JA bekrachtigen.

De Staat probeert in samenwerking met andere naties onze vrijheden en daarmee rechten te beperken onder de noemer van bescherming tegen boze machten. Ondertussen weten we uit verschillende bedreigingen (9/11, aanslag in de metro van Londen, ISIS, MH17, Midden-Oosten, etc) dat de westerse regeringen achter de organisatie van deze terroristische aanslagen steken. Hiermee hebben ze de mensen ‘gemotiveerd’ om afstand van hun rechten (vrijheden) te doen. Door afstand van hun rechten te doen zou de Staat hen door een betere controle beter kunnen beschermen. Deze motivatie is echter gepaard gegaan met misleiding en bedrog en daarmee zijn weer onze rechten geschonden. Deze toestemming (van een onbepaald aantal mensen) is dus onrechtvaardig verkregen en we hebben daarmee het recht dit weer ongedaan te maken.

Het bovenstaande in overweging nemende is het noodzakelijk om nog een stap dieper in onze mensenrechten te duiken. Ook een volk (vrijwillig of onder dwang) mag geen mensenrechten schenden. Als (een deel van) een volk zich meent te moeten beschermen door afstand te doen van haar rechten, dan kan men andere mensen, die zelf geen mensenrechten hebben geschonden daar niet mee duperen. Dat zou een schending van hun rechten zijn.

De mensenrechten zijn erop gebaseerd, dat je recht hebt op onschendbaarheid, zolang je niet iemands rechten hebt geschonden. Dit is de basis van gerechtigheid en gelijkwaardigheid in rechten.

Het is het principe van Creatie dat elk kind dat geboren wordt, begiftigd is met onvervreemdbare vrijheden, die geen enkele autoriteit, wet, regering of religie kan beperken of afschaffen. Elke kracht die dat probeert staat gelijk aan tirannie en is onwettig.

Dat regeren op basis van gelijkwaardigheid niet mogelijk is zal een ieder op den duur wel duidelijk worden. Deze terechtzitting is ook niet bedoeld om aan te geven hoe het beter kan, maar alleen om vast te stellen dat het zo niet verder kan gaan. Op basis van mensenrechten wordt het begrip democratie een utopie. Een democratie, waarbij de minderheid van de bevolking moet doen, wat de meerderheid van de bevolking denkt te willen, schendt per definitie mensenrechten. Waarom hanteren we dit model nog steeds als het meest ideale systeem?

Wat is Recht en wat is Wet?

Dit is alleen maar uit het Natuurlijke Recht of Geboorterecht af te leiden.

Zoals hierboven al is vermeld, zijn onze mensenrechten erop gebaseerd, dat je onschendbaar bent, zolang je niet iemand anders zijn rechten hebt geschonden. Dit is de basis van gelijkwaardigheid in rechten. Er is niemand die dit feitelijk kan tegenspreken. De paus kan beweren dat hij de plaatsvervanger van God op aarde is, maar aangetoond is dat tot op heden nog niet. Bovendien gedraagt hij zich niet als zodanig. Iemand kan in de overtuiging zijn, dat hij voor een hogere macht werkzaam is, maar dat geeft hem nog niet de legitimiteit om andermans rechten te schenden. Als er zoiets als een hogere autoriteit bestaat, dan zal deze nooit mensenrechten schenden of anderen opdracht geven dit te doen, omdat hij daarmee zijn autoriteit verliest.

Omdat mensenrechten onvervreemdbaar, fundamenteel en onweerlegbaar zijn, is dit de enige Wet op het gebied van rechtspraak. Al het andere is daarvan afgeleid en noemen we regelgeving. Deze is bedoeld om De Wet te beschermen. Regelgeving overtreden is dus niet per definitie een schending van rechten en dwingt niet altijd tot correctionele maatregelen. Daarentegen kan men De Wet schenden zonder het overtreden van regelgeving. We dienen ons dus te baseren op De Wet, samengevat in één regel:

Je hebt recht op onschendbaarheid, zolang je andermans rechten niet schendt.

Zolang zij niet wordt weerlegd is dit een Natuurwet.

Wanneer is een Staat en Rechtstaat?

Vandaag de dag erkennen we de Staat als een legitieme autoriteit. Maar waar is deze legitimiteit daadwerkelijk op gebaseerd?

We hebben niet alleen met elkaar afgesproken om de mensenrechten te respecteren, maar we beschouwen dat als een onvervreemdbaar, fundamenteel recht. Iedereen heeft zich daaraan te houden, ook de mensen die wij aanwijzen om zaken voor ons te regelen.

In Nederland en omringende landen is het rechtssysteem geïnstitutionaliseerd. Daarvoor heeft de Nederlandse Staat het monopolie of alleenrecht op rechtspraak geclaimd. Niemand anders mag op Nederlands grondgebied rechtspreken. Tevens heeft zij het monopolie op geweldpleging geclaimd, om haar vonnissen ten uitvoering te kunnen brengen. Absolute voorwaarde is natuurlijk wel, dat de Staat dan iedereen toegang geeft tot een daadwerkelijk rechtsmiddel. Als echter aangetoond kan worden, dat het Nederlandse rechtssysteem de mensen geen toegang geeft tot een eerlijk proces en een daadwerkelijk rechtsmiddel, maar daarentegen systematisch mensenrechten schendt, dan verliest zij niet alleen haar autoriteit tot rechtspreken, maar ook haar gezag als Rechtstaat.

Hoewel een bestuur in dienst staat van haar leden (het volk) en daarmee ondergeschikt is aan het belang van de burgers, zien we in onze huidige maatschappij eerder het tegenovergestelde. De Nederlandse Staat vormt zich momenteel hoofdzakelijk uit hoger opgeleide mensen. Ook zien we vaak dat families generaties lang hoge posities in bestuursfuncties bekleden. Deze hebben vaak weer nauwe connecties met grote industriëlen. Daardoor blijft dit een gesloten groep, een rijke elite die de ‘wetten’ bepaalt. Hun invloed op de media als deel van de elite zorgt ervoor dat de gemiddelde burger gelooft dat hij in vrijheid leeft.

Het Nederlands rechtssysteem maakt gebruik van het zogenaamde civiel recht (handelsrecht) of burgerrecht. In dit rechtssysteem wordt de mens in de wet weergegeven als een Natuurlijk Persoon. Dit is niet de mens zelf, maar een juridische entiteit of rechtspersoon, zoals ook bedrijven en instellingen rechtspersonen zijn. Door de mens als Natuurlijk Persoon te behandelen wordt hij handelswaar. Door deze constructie wordt de mens zijn rechten ontnomen, omdat de rechtbank voorts de mens alleen nog maar als juridische entiteit waarneemt. Een juridische entiteit is onderdeel van het handelsrecht en heeft geen mensenrechten. Deze regels (wetten) opstellen schendt nog geen mensenrechten, hoewel de intentie al aantoonbaar is. De uitvoering van de rechter doet dit echter wel, maar de rechter beweert dat hij slechts de wet (regels) toepast. En zo vervallen we in een vicieuze cirkel, waarbij de mens en zijn rechten nagenoeg altijd het onderspit delft.

Rechten zijn onvervreemdbaar. Zodra aan rechten voorwaarden worden verbonden, dan zijn het geen rechten meer, maar privileges. Dat is wat de Nederlandse Staat feitelijk doet. Ze stelt aan alles voorwaarden. Ze heeft voor alles procedures. Als mens wordt je in deze procedures gedwongen. De zaak dan vaak niet meer te overzien en men is dan genegen om ‘professionele’ hulp van een advocaat in te roepen. Deze volgt echter weer de Nederlandse wetgeving en ziet de mens weer als natuurlijk persoon. Hij past vervolgens allerlei regeltjes (procedures) toe die mensenrechten schenden.

Een regel die uit De Wet voortvloeit is dat we recht hebben op een eerlijk proces. Dat we in staat worden gesteld om onszelf te verdedigen en bewijslast om onze onschuld te bewijzen mogen verzamelen. Dat diegene die over ons oordeelt alle aangedragen feiten in overweging neemt, ook het feit dat je een mens bent en van daaruit neutraal rechtspreekt. Dit dient de Nederlandse Rechtstaat ons als mens te garanderen. Zodra het noodzakelijk wordt om je recht te krijgen via procedures, dan is er blijkbaar geen daadwerkelijk rechtsmiddel aanwezig.

Het Nederlands recht kent het hoger beroep. Als door een lagere rechtbank een uitspraak wordt gedaan, waarmee je het niet eens bent, dan kan je hoger beroep aantekenen. De hoogste rechtbank is uiteindelijk de Hoge Raad. Ons wordt echter in eerste instantie de lagere rechtbank toegewezen. Ook hier heb ik reeds recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel en een eerlijk proces. Ook hier mogen geen mensenrechten worden geschonden. Als op dit niveau van rechtspraak geen aanspraak kan worden gemaakt op een eerlijk proces, wat heeft een hoger beroep dan voor zin. Bovendien stelt de Nederlandse rechtspraak het verplicht dat ik mij laat vertegenwoordigen door een advocaat. Dus een hoger beroep in de Nederlandse wetgeving schendt mensenrechten. In dit systeem loop ik als mens volledig vast als ik aanspraak maak op mijn rechten.

Onze hele samenleving valt of staat met een eerlijke rechtspraak. Als politie, de belastingdienst en andere ambtenaren mensenrechten schenden, dan dient dit door een daadwerkelijk rechtsmiddel gecorrigeerd te worden. Anders ontspoort het systeem. Dat is wat we nu waarnemen.

Hoe dit alles is ontstaan is op dit moment niet zo relevant. We willen met deze zaak alleen maar vaststellen hoe het op dit moment functioneert. Daarvoor hebben we van 6 willekeurige mensen in totaal 9 gerechtelijke uitspraken gedocumenteerd en vastgelegd.

Bij de vaststelling van de schending van mensenrechten binnen een rechtssysteem dient deze schending direct en daadwerkelijk te worden opgelost. Vindt deze correctie niet direct plaats, dan is er op dat moment geen daadwerkelijk rechtsmiddel meer aanwezig.

De vaststelling hebben we voorgelegd aan de daarvoor verantwoordelijke personen met het dringende verzoek om correctionele maatregelen te treffen tot herstel van het rechtssysteem. Dit is in eerste instantie aan het bestuur van de betreffende rechtbanken gedaan. Als hierop niet inhoudelijk wordt gereageerd, dan wordt de verantwoordelijke minister van justitie daarvan op de hoogte gesteld met hetzelfde verzoek. Bij het uitblijven van een inhoudelijke reactie van zijn zijde wordt zijn baas, de minister president van de Staat der Nederlanden om ingrijpen verzocht in deze kritische staatsaangelegenheid.

Daarmee hebben we alle verantwoordelijke personen van het Nederlandse rechtssysteem de kans gegeven om in te grijpen en om te corrigeren. Als zij hierop niet adequaat reageren, dan hebben we tevens vastgesteld, dat de verantwoordelijken niet de noodzaak inzien voor het in stand houden van een daadwerkelijk rechtsmiddel.

Deze vaststelling leggen we vervolgens voor aan een 25-koppige jury van een volkstribunaal. Daarvoor worden alle betrokkenen door het tribunaal gedagvaard, dus de rechters, bestuursleden van rechtbanken en verantwoordelijke ministers. De gedaagden krijgen 10 dagen de tijd om aan te geven of ze gebruik willen maken van hun recht op verweer tegen de aanklachten. Zij kunnen de bewijslast opvragen en hun verweer schriftelijk indienen. Ze kunnen ook mondeling worden gehoord. Dit zal dan op video worden opgenomen en toegevoegd worden aan het strafdossier.

Alle dossiers worden dan via de website gepubliceerd, zodat een ieder in staat is om de aanklachten, de eisen, de bewijslast en verweren in te zien.

De juryleden zullen dan met deze informatie tot een oordeel komen. De uitspraak van de jury dient unaniem te zijn.